Blog

di 15 oktober 2024

Fiscale strategische agenda van het kabinet

Het kabinet heeft zijn ambities in een fiscale strategische agenda voor deze kabinetsperiode vastgelegd. Waar liggen de prioriteiten en hoe worden deze de komende vier jaar in de tijd geplaatst? Wat zijn randvoorwaarden en hoe loopt het met andere fiscale onderwerpen? Wat wordt de wetgevingsplanning? Hierover heeft het kabinet de Tweede Kamer onlangs geïnformeerd.

Prioriteit 1: een Belastingdienst die klaar is voor de toekomst
Voor de continuïteit van de Belastingdienst liggen de voornaamste doelstellingen op twee gebieden: werving en behoud van voldoende en gekwalificeerd personeel én modernisering van de ICT-systemen. De Belastingdienst werkt aan een moderniseringsopgave van de ICT. Dit is noodzakelijk om de continuïteit te borgen. Een modern ICT-landschap is ook een randvoorwaarde om op termijn een hervorming van het belastingstelsel door te kunnen voeren. Er is in elk geval tot en met 2026 zeer beperkt ruimte voor aanvullende nieuwe wetten en regels.

Prioriteit 2: voorbereiden wetgeving voor een hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel
Omdat significante verbeteringen niet goed mogelijk zijn binnen het bestaande stelsel, gaat het kabinet wetgeving voorbereiden voor een hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel.

Het belastingstelsel kent veel bijzondere regelingen. In veel gevallen gaat het om een fiscaal voordeel – een verlaagd tarief, aftrekpost, heffingskorting of vrijstelling - met als achterliggend doel om een positief effect voor de maatschappij als geheel te bereiken. Van veel fiscale regelingen kan helaas niet worden bewezen dat ze hun doel bereiken en ze maken het belastingstelsel complexer dan nodig voor burgers, bedrijven en de Belastingdienst.

Als eerste gaat het kabinet aan de slag met het afbouwen van (negatief geëvalueerde) fiscale regelingen. De verlaagde btw-tarieven op logies en cultuur worden grotendeels afgeschaft, net als de salderingsregeling in de energiebelasting. Daarnaast worden de komende jaren nieuwe evaluaties van fiscale regelingen afgerond.

Prioriteit 3: box 3 in rustiger vaarwater
Sinds het zogenoemde Kerstarrest eind 2021 staat box 3 volop in de schijnwerpers. De opgave is deze kabinetsperiode tweeledig. Ten eerste moet een hersteloperatie plaatsvinden over de afgelopen en toekomstige jaren waarin de huidige wetgeving geldt. Ten tweede is er de wetgeving en implementatie van het nieuwe stelsel. 

De Belastingdienst heeft inmiddels aangegeven dat door de nieuwe hersteloperatie niet voldoende capaciteit beschikbaar is om het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 in de huidige vorm volledig te implementeren per 1 januari 2027. Daarom heeft het kabinet gevraagd te onderzoeken welke alternatieve invoeringsopties wel haalbaar zijn per 1 januari 2027 zodat zorgvuldige besluitvorming over de opties kan plaatsvinden.

Randvoorwaarde: kwalitatief goede wetgeving en spreiding van wetgeving 
Een randvoorwaarde voor succesvol fiscaal beleid is kwalitatief goede wetgeving. Om ervoor te zorgen dat elk wetsvoorstel zorgvuldig kan worden behandeld in zowel de Tweede als de Eerste Kamer, vindt het kabinet het belangrijk om het indienen van wetgeving te spreiden in de tijd. De uitdaging is om spoedtrajecten, zoals het Belastingplan, zoveel mogelijk te beperken tot wetsvoorstellen waarvan het noodzakelijk is dat deze snel worden behandeld.

Voortgang op andere fiscale onderwerpen
Naast de genoemde drie prioriteiten wil het kabinet voortgang boeken op andere fiscale onderwerpen. Ook het Hoofdlijnenakkoord bevat een aantal maatregelen die uitgewerkt worden in wetgeving.

Ondernemings- en vestigingsklimaat: internationale bedrijven kunnen erop blijven rekenen dat Nederland een aantrekkelijk land is om te investeren met een stabiel en voorspelbaar fiscaal klimaat. In het Belastingplan 2025 is al een aantal maatregelen opgenomen om het ondernemings- en vestigingsklimaat te versterken.

Belasten van zeer vermogende personen: het kabinet doet onderzoek naar de heffing over de voordelen uit zogenoemde lucratieve belangen. Een voorbeeld van een lucratief belang is een aandelenbelang dat een manager/werknemer heeft gekregen als beloning voor werkzaamheden, waarbij kenmerkend is dat rendementen kunnen worden behaald die in geen verhouding staan tot het geïnvesteerde kapitaal en/of het feitelijk op de investering gelopen risico.

Aanpak van belastingontwijking: het kabinet heeft in het Belastingplan 2025 een aantal concrete maatregelen voorgesteld. Er is daarna geen sprake van laaghangend fruit wat betreft belastingconstructies dat op korte termijn met aanvullende maatregelen kan worden aangepakt en opbrengsten oplevert.

Autobelastingen: in het voorjaar van 2025 zal het kabinet vervolgens een plan voor een hervorming van de autobelastingen en het aanpalende mobiliteitsbeleid presenteren. In dit plan zullen verschillende opties worden uitgewerkt, waarbij rekening gehouden zal worden met de afspraken over de hervorming van de autobelastingen en de daaraan gerelateerde CO2-reductie zoals opgenomen in het Nederlands Herstel- en Veerkrachtplan (HVP).

Stimuleren van gezond gedrag: het gebruik van e-sigaretten is schadelijk en verslavend en kan bovendien een opstap zijn naar het roken van tabak. De meest voor de hand liggende route om de prijs van e-sigaretten te verhogen is het opnemen van e-sigaretten in de Europese Richtlijn tabaksaccijns. Bij ruim de helft van de volwassenen is inmiddels sprake van overgewicht en dat aandeel neemt geleidelijk toe. Ze hebben daardoor een verhoogd risico op gezondheidsproblemen. Overwogen wordt daarom om de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken te differentiëren naar suikergehalte.

Klimaat en milieu: de komende jaren wordt het door eerdere kabinetten ingezette fiscale beleid op het terrein van klimaat en milieu in grote lijnen voortgezet. In het Belastingplan 2025 zit een aantal concrete maatregelen die de komende jaren in werking treden. Momenteel wordt in kaart gebracht op welke manieren de plasticheffing per 2028 kan worden vormgegeven en wat de beleidseffecten zijn. Daarnaast wordt gewerkt aan het differentiëren van het tarief van de vliegbelasting naar afstand per 1 januari 2027.